claudy jongstra

Claudy Jongstra (Roermond, 1963) designs tapestries and monumental installations of textile art. Her works distinguish themselves through a strong expression and highlight the beauty of natural materials, plant dyes and craft techniques. She endeavours to bring tactility and softness into public spaces, ‘touching’ the senses. In creating her pieces, she collaborates with architects and clients throughout the world. Claudy Jongstra is devoted to the process of creation, and this includes keeping bees, cultivating a botanic garden and growing plants for their dyes.

Claudy Jongstra studied  fashion design at the University of the Arts, Utrecht. Her work can be viewed at the Catshuis, the Embassy of The Netherlands in Berlin and in various museums in the United States. She received the Amsterdam Prize for the Arts (2005) and the Prins Bernhard Culture Fund Prize for Applied Art and Architecture (2008).

 

Uit de Wandelgids:

Een wereldboerderij voor later

Tot mijn stomme verbazing verrees er vlak bij ons dorp, tussen de weilanden en de bosrand, een kinderboerderij. Ik begreep niet wat kinderen er leuk aan vonden om naar twee geiten, een ezel, een slaperige koe en wat kippen te kijken die achter hekken zaten. Die dieren liepen toch in iedere achtertuin, ieder weiland rond? Maar mijn moeder zei: ‘Niet iedereen heeft een tuin. Zo’n kinderboerderij is voor stadskinderen die niet weten hoe een koe eruit ziet.’ Stadskinderen, zei mijn moeder, dachten dat melk uit een pak komt en niet uit een uier. Dom vond ik die kinderen, want hoe buitenaards ver kon je verwijderd zijn van wat normaal hoort te zijn in het leven? Als kind vond ik dat, vijfenveertig jaar geleden.

Het is die verwijdering waar kunstenaar, ontwerper en toch wel aartsromanticus Claudy Jongstra (1963) haar pijlen op richt. De verwijdering die in de twintigste eeuw tussen stad en platteland is ontstaan, tussen natuur en cultuur. De gevolgen ervan zijn overal om ons heen te zien: oude cultuurlandschappen worden vernietigd, dier-, insecten- en plantensoorten raken vergeten of sterven uit, eeuwenlang overgeleverde kennis over hoe te zaaien en te oogsten, hoe te verven en spinnen, hoe te karnen en te scheren, verdwijnt. En voor datgene wat overblijft, hebben niet alleen jonge mensen maar ook veel ouderen nog maar weinig oog.

Het kan anders, zegt de Duitse filosoof Peter Sloterdijk. Het moet anders. ‘Handel zo, dat de gevolgen van je handelen samengaan met het voortbestaan van menselijk leven op aarde,’ stelt hij.

Volgens dat adagium werkt en leeft Jongstra sinds haar afstuderen in 1994 aan de modeafdeling van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Haar handelsmerk wordt vilt: een eerlijk en sober materiaal dat in de textielindustrie en modewereld ergens onderaan de hiërarchische ladder bungelt. Jongstra ontwerpt er kleden en wandtapijten mee die bescherming bieden tegen kou en ander ongerief, beeldschoon en aaibaar zijn. Haar vilten werken zijn allemaal op natuurlijke wijze geverfd, de kleuren afkomstig van meekrap, walnoot, calendula, Sint Janskruid, kamille, uienschil. Alles is eindeloos gekookt, gedroogd, weer opnieuw gekookt en dan maar kijken met wat er gebeurt. Die natuurlijke kleuring geeft Jongstra’s werk een stralende allure, met ontelbaar veel meer nuances dan chemische kleurstoffen ooit kunnen bieden.

Jongstra werkt en woont in Friesland, waar ze verftuinen, moestuinen, akkers onderhoudt en een kudde Drentse schapen laat grazen waarvan ze haar wol krijgt. Haar werk heeft zijn weg inmiddels gevonden naar grote musea als het Stedelijk Museum in Amsterdam en het MoMA in New York, de catwalk van een show van John Galliano, de Nederlandse ambassade in Berlijn en nog veel meer. Voor 2018 staat in het kader van Leeuwarden Culturele Hoofdstad het even ambitieuze als idealistische Farm of the World op stapel – een duurzaam project dat ze samen met Gitta Luiten, de vroegere directeur van het Mondriaan Fonds, en Claudia Busson in het Friese Húns ontwikkelt. Farm of the World is een boerderij voor de toekomst, van en voor kunstenaars, koks, ontwerpers, jongeren, architecten, ecologen. Op deze boerderij wordt alleen met natuurlijke middelen gewerkt. In Húns zul je daarom geen machine treffen – alles gebeurt er met de hand. Stadskinderen worden in Húns uitgenodigd en volgen er workshops. Intensieve landbouw is ver weg, ecologische diversiteit staat voorop.

Een kleine variant op Farm of the World ligt nu ook buiten de Noletloodsen. Op een stuk vervuilde grond is een avontuurlijke ‘pop-up tuin’, zoals Jongstra dat noemt, afgegrensd door gaas waar overheen vilten pluizen zijn gedrapeerd, afkomstig van Jongstra’s schapen. De tuin golft een weinig, grasplaggen vormen geometrische patronen en sierlijke banen. Er is een hut van wilgentenen gebouwd waar vogels en kleine veldmuizen beschutting vinden. Er is kamille en calendula gezaaid – zachtmoedige, medicinale bloemen die de vervuilde grond verrijken. Of deze pop-up tuin voor altijd zal blijven – wat ik serieus hoop –, hangt af van het bestemmingsplan voor het terrein.

Binnen in de loodsen ligt een tapijt van vilten strengen in alle schakeringen van gebroken wit tot beige, van goudgeel tot walnootbruin. Dit tapijt is niet te betreden, maar alleen van de zijkanten te bekijken. En dan zie je een mengelmoes van draden die zich losjes verknopen en weer vertakken. Kop ligt aan staart, staart aan kop. Niets laat ooit meer los, en alles is los tegelijkertijd. Dat is de mooiste metafoor van leven die je kunt bedenken.

claudy